‘Hallo boom! Wat ben je nog mooi voor dit seizoen van het jaar. Je hebt nog veel van je bladeren aan jouw takken hangen.’ ‘Ja wind’, zei de boom. ‘Mijn bladeren zijn mijn herinneringen. Die vind ik zo mooi. Om herinneringen te verzamelen heb ik mijn bladeren laten groeien. Die wil ik niet vergeten. En ik ben bang dat als ik mijn bladeren loslaat, ik ook mijn herinneringen zal vergeten.’ De wind zucht en zegt: ‘herinneringen zijn prachtig en die hoef je ook niet te vergeten. Ik heb ook herinneringen’, zei de wind. ‘En als ik ga liggen, vergeet ik mijn herinneringen ook niet. Want herinneringen zitten niet vast aan andere delen van mij. Herinneringen zitten in mijn geheugen, in mijn hart.’
‘Dus eigenlijk zal ik mijn herinneringen niet vergeten als ik mijn bladeren loslaat?’ Zegt de boom tegen de wind. ‘Nee’, zegt de wind. ‘Het is goed om los te laten. Want als je niet loslaat, zul je ook niet kunnen groeien met het voorjaar. Dan zal er niets meer overblijven dan alleen je herinneringen. En dan heb je niet eens de kans gekregen om nieuwe herinneringen te verzamelen.’
‘Ik durf mijn bladeren niet helemaal los te laten. Dan voel ik mij zo kaal’, zegt de boom. ‘Dat geeft niet’, antwoord de wind. ‘Je hoeft je bladeren ook niet allemaal in één keer los te laten. Je kunt beginnen met elke dag een beetje.’ ‘Ja’, zei de boom. ‘Wil je me dan helpen?’ ‘Natuurlijk’, zei de wind. ‘Ik zal voor je blazen, elke dag een beetje, zodat jouw bladeren vanzelf los kunnen laten. En met het voorjaar zal ik er ook zijn, wanneer jij weer mooi gegroeid bent en jouw mooiste bladeren mij zullen verwelkomen.’